Als je een lange rit plant moet je je voertuig, de bagage, de nodige documenten en de routeplanning op voorhand nakijken. Bovendien moet je zelf in vorm zijn om die vaak lange afstand zonder ongelukken te kunnen afleggen. Maar wat is belangrijk als je onderweg bent?
In onze vorige twee artikels hebben we daar al de nodige aandacht aan besteed. Tot slot zetten we nog enkele basisprincipes voor automobilisten op een rijtje.
1. Klik ze vast, zowel vooraan als achteraan!
Een klap of botsing aan 50 km per uur is te vergelijken met een val van de derde verdieping of van bijna 10 meter hoog. Zorg er dus voor dat iedereen in je auto altijd de gordel draagt.
2. Laat geen voorwerpen rondslingeren in de auto! Bij een botsing of zelfs bij bruusk remmen kunnen losliggende voorwerpen levensgevaarlijke projectielen worden, die de inzittenden zwaar kunnen verwonden of in het ergste geval zelfs doden.
3. Denk aan het comfort van je kinderen
De sfeer onderweg zal heel wat beter zijn als je kinderen comfortabel zitten, wat spelletjes kunnen spelen en af en toe iets kunnen eten en drinken. Tijdens de pauzes kunnen ze even spelen of rondrennen op de parking om hun energie kwijt te raken. Belangrijk is immers dat ze je tijdens het rijden niet afleiden.
4. Je moet kiezen: rijden of telefoneren
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat telefoneren achter het stuur een belangrijke oorzaak is van verkeersongevallen. Ook handenvrij bellen maakt dat je heel wat minder aandacht hebt voor het verkeer. Het risico op een ongeval verdubbelt zelfs!
Tenslotte spreekt het voor zich dat sms’en en surfen tijdens het rijden nog gevaarlijker zijn en je ongevalsrisico nog met een veelvoud doen toenemen. Eén seconde onoplettendheid kan al genoeg zijn om een zwaar ongeval te veroorzaken. Om een berichtje te typen, kijk je gemiddeld 5 seconden niét naar de weg. Dat vergroot je risico op een ongeval maar liefst 23 keer!
5. Pas je snelheid aan en houd voldoende afstand
Hoe sneller je rijdt, hoe kleiner je gezichtsveld wordt, hoe moeilijker het wordt om onverwachte hindernissen te ontwijken en gepast te reageren, hoe ernstiger de ongevallen zullen zijn en hoe meer afstand je nodig hebt om tot stilstand te komen.
Rij je te dicht achter je voorligger, dan riskeer je een kop-staartaanrijding. Voldoende veiligheidsafstand houden, minstens 2 seconden, is dus de boodschap. Kies hiervoor een herkenningspunt langs de weg, bv. een verlichtingspaal. Zodra je voorligger die verlichtingspaal voorbijrijdt, tel je rustig: “eenentwintig, tweeëntwintig”. Rij je ná die 2 seconden zelf voorbij die verlichtingspaal, dan rij je op een veilige afstand. Ben je er eerder, dan rij je te dicht. Op een nat wegdek pas je de ‘driesecondenregel’ toe en tel je er nog een seconde bij.
6. Zorg dat je in vorm bent
Alcohol, bijwerkingen van bepaalde medicamenten, stress of vermoeidheid na uren rijden verhogen sterk het risico op ongevallen tijdens lange autoritten.
7. Respecteer de andere weggebruikers
Blijf steeds kalm en verdraagzaam ten opzichte van andere weggebruikers om agressief gedrag te voorkomen.
8. Wees voorzichtig op de pechstrook
Gebruik de pechstrook alleen als het echt nodig is. Zet je waarschuwingslichten aan, plaats de gevarendriehoek en ga zelf (samen met eventuele passagiers) achter de vangrail staan. Draag zeker fluorescerende hesjes.
9. Reageer tijdig als er opstoppingen zijn
Vanaf het moment dat je een file ziet, moet je anticiperen door te vertragen, je waarschuwingslichten aan te zetten en de reacties van de voertuigen achter je goed in de gaten te houden.